Main centres: | 1-3 business days |
Regional areas: | 3-4 business days |
Remote areas: | 3-5 business days |
“Eenige jaren geleden besloten mijn hooggeachte vriend de heer F. W. Reitz, die toen President van den Oranje Vrij Staat was, en ik samen eene geschiedenis van Zuid- Afrika in het Hollandsch te schrijven ten gebroike van de bevolking der Kaap Kolonie en der Republieken. Destijds beteekende het woord Zuid- Afrika Afrika ten zuiden van de Limpopo. Wij voltooiden één deel, waarvan de tweede uitgaaf in 1891 uitgegeven werd, waarin de geschiedenis der Kaap Kolonie tot het jaar 1835 werd beschreven. Verschillende omstandigheden beletten ons toen het tweede deel onmiddellijk gereed te maken, en in 1895, tot groot leedwezen van elk waar burger van dit land, bezweek de gezondheid van den President, zoodat hij niet in staat was eenig werk
onder handen te nemen.
Intusschen wenschte de Regeering der Kaap Kolonie dat onze jeugd in staat zou gesteld worden eenige kennis op te doen van het verleden van het land waarin zij woont, en verzocht mij het noodige te doen om dat doel te verwezenlijken. De eerste minister, Sir Gorden Sprigg, bood aan mij van mijn gewoon dienstwerk te ontslaan zoolang ik met deze taak bezig was, en gaf mij verlof naar Europa Ie gaan om daar toezicht te houden op het drukken van dit boek. Ik heb dus de
stof, in 1891 gepubliceerd, tot op de helft gecondenseerd, en heb hoofdstukken er bij gevoegd die eene korte geschiedenis bevatten van geheel Afrika ten zuiden van de Zambesi tot op 1897, ten einde het geheel binnen den omvang van een boekdeel van matige grootte te brengen.
Het is natuurlijk onmogelijk in dit bestek in nauwkeurige bijzon-dèrheden te treden over gebeurtenissen, zooals die vermeld zijn in mijne Engelsche werken, maar ik vertrouw dat ik geen zaak van groot belang onvermeld gelaten heb, en dat de lezers van deze hoofdstukken een goed algemeen denkbeeld der Zuid-Afrikaansche geschiedenis zullen kunnen krijgen.
Het is mij eene behoefte mijne erkentelijkheid te betuigen aan mijne zeer geachte vrienden Dr. J. W. G. van Oordt en Ds. D. P. Fauro van de Kaapstad, aan den Hoogleeraar C. B. Spruyt, te Amsterdam, en Dr. A. Kluyver, te Leiden, voor de hulp mij op de bereidwilligste en vriendschappelijkste wijze gegeven in het ten uitvoer brengen van dit werk.
GEO. M. THEAL.
's Gravenhage, Februari, 1897.”